Bureaucratie haalt onderwijs bij kind en leerkracht weg

Binnenkort is er weer de week van de Thuiszitters. Er zal weer flink wat afgekletst worden. Zoals dat al jaren gaat.

Als je over het falen van passend onderwijs leest heeft men het vaak over de kosten voor die zorg. Ik geloof best dat het soms wat kan kosten. Voor kinderen die moeite hebben mee te komen is meer inspanning nodig. Toch is dat niet voor elk kind met een ondersteuningsbehoefte zo. Sterker…. Ik denk dat die ondersteuningsbehoefte iets is wat in veel gevallen gecreëerd wordt omdat de omstandigheden waarin het kind moet leren gewoonweg niet daar zijn. Ik heb dit heus niet alleen ervaren bij mijn eigen kinderen. Maar ook bij de kinderen waarbij ik de ouders hielp iets voor elkaar te krijgen omdat hun kind niet in een school zou passen. Ook uit de diverse contacten die ik heb met ouders. Het zou wat flauw zijn als ik alleen mijn eigen kinderen als voor beeld had.

Al die regels en protocollen, die helpend bedoeld zijn, in de weg staan om het kind dat te bieden wat het nodig heeft en het leerkrachten belemmert te doen waar zij zo goed in zijn. Vaak gaan al die zoektochten naar oplossingen over het einde van de processen. Maar ik werk mijn persoonlijke casus nog maar eens uit hier.

eenvoudig vragen

De jongen is nogal chaotisch en verstrooid. Hij is moeilijk in staat informatie te filteren en tot structuur te brengen. Hij heeft mazzel dat hij de lesstof makkelijk snapt en in de HAVO haalt hij dan, ondanks het onvoldoende maken van huiswerk, mooie cijfers. Zijn ouders vragen herhaaldelijk bij de school om wat ondersteuning. Het hoeft niet veel te zijn. Even iemand die met hem wat zaken op een rijtje kan zetten zodat hij het overzicht houdt en niet zo’n kluwen ballast op zijn schouders draagt. De vraag is er van de ouders omdat de jongen gestresst is en de faalangst neemt toe. Niet op het schoolwerk. Maar falen om mee te komen binnen de organisatie van het onderwijs.
“hij heeft toch goede cijfers? Dus er is geen probleem” is steevast het antwoord. Het kind heeft trouwens de diagnose ADHD. Ondanks passend onderwijs is dat niet een signaal om toch serieus te gaan kijken wat nodig is.

In het tweede leerjaar loopt hij bijna vast. Maar de belofte is dat er een nieuwe mentor komt (de 4e van dat schooljaar) die zeker gaat helpen. Ouders en kind vestigen hun hoop daarop. Er zijn al veel kinderen uit de klas vertrokken. Ook omdat zij gepest werden.

In het derde leerjaar is het niet meer vol te houden. Nooit was het kind ziek. Nu lukt het steeds vaker niet naar school te gaan. Het kind geeft aan de mentor aan ‘geen aansluiting te vinden’. De veelbelovende mentor laat duidelijk weten dat hij het maar in zijn hoofd haalt. De orthopedagoog plant wat afspraakjes met het kind en laat na het tweede gesprekje weten dat medicatie nodig zou zijn. Het kind valt definitief uit.

Alles is blijven liggen om dit kind die voorwaarden te bieden om op deze school onderwijs te kunnen volgen. Ik heb het hier niet over ‘voorkomen van uitval’ maar het zorgen dat het kind zich daar goed kan ontwikkelen. Dat beetje wat nodig was, en wat niets kost, was al te veel gevraagd. Bovendien is de hele omgeving onveilig (pesten, wisseling van mentoren, kinderen niet horen en serieus nemen, ouders niet serieus nemen). De condities zijn slecht. Een school zou zich anders moeten organiseren om een fijne, veilige plaats te zijn voor het onderwijs. Organiseren is een vak. Maar management legt liever de focus op het falen of het zogenaamde gebrek van een kind, wat er eigenlijk helemaal niet is.

Dan volgen de protocollen waar men niet van af wil of kan wijken. Want zonder dat protocol weet men het niet meer.

Protocol: De ouders moeten akkoord tekenen voor inbreng in het ZAT, het Zorg Advies Team. Daar bepaalt een ‘commissie van deskundigen (?)’ wat het beste is voor dit kind.

Afspraakjes: kinderen mogen midden in een jaar niet zomaar wisselen. De decaan vindt dat het kind gewoon naar school moet kunnen komen. Het kan daar in een zgn. zorglokaal (buitengesloten dus van de rest van de kinderen, hoe helpend zal dat zijn?). Hij zegt dat het kind overal in zijn woongemeente als ‘risico’ gezien zal worden en dus niet terecht kan.

De decaan weet het niet meer. De ouders geven namelijk geen toestemming voor bespreking in het ZAT. Zij hebben namelijk zelf een hulpverlener voor hun kind die goed in staat is aan te geven dat het voor het kind nodig is zo snel mogelijk een nieuwe start te maken op een nieuwe school. Niet te lang wachten want anders wordt de drempel nog hoger.

Maar het protocol zegt nu eenmaal naar het ZAT en de afspraken maken wisselen ‘onmogelijk’. En de LPA kijkt toe en stemt in. Ook de wethouder. Het is nu eenmaal zo de regel.

Regeltjes regeltjes regeltjes regeltjes. Het is aardig om eens als voorbeeld de handreiking van Ingrado (vereniging van afdelingen leerplicht en RMC-regio’s) te bekijken. Zo zie je hoe kinderen verklaringen kunnen krijgen die zeggen dat ze niet leerbaar (5a) zijn bij zoveel procent schoolbezoek. Heel interessant en treffend hoe niet het belang en de mogelijkheden van het kind centraal staan.

Diagnoses, hoogbegaafd, laagbegaafd, gemiddeld, zogenaamd niet leerbaar zijn, percentages op school kunnen zijn, wel voor SO niet voor regulier. Regelingen, formuliertjes, overleggen, (geheime) contracten, commissies en handtekeningen voor 5a 11g 11d  27z  45j. Hoe erg is dit voor mensen die met de kinderen zelf werken. Leerkrachten en ouders worden nogal eens buiten dit proces gehouden. Leerkrachten worden geforceerd niet meer naar het kind te kijken maar naar het bos van voorwaarden om voor allerlei oplossingen in aanmerking te komen. Alle nevenfuncties die daardoor ontstaan zijn gruwelijk. Zowel rondom de school als rondom een kind en diens gezin. Onderwijsconsulenten, onderwijsadviesbureau’s, aanjagers, gedragswerk en ook hulpverlening specialiseert zich in die ‘hokjes’ als autisme, ADHD, hoogbegaafdheid en noem maar op. En vandaar uit bestaan weer de regeltjes of juist die uitzonderingen. Afhankelijk van wie het hardst roept. Boekenplanken vol over hoe je kinderen met ‘bepaalde’ kenmerken om moet gaan. Wat maakt dat hier dus ook weer voorwaarden voor gelden. Allemaal beren die op de weg worden gezet. Het houdt niet op. Het gaat maar door en door.

wat welk formulierIedereen roept ‘het kind centraal’ maar ik heb sterk het vermoeden dat men dan niet eens weet waar men over praat. Doe je dat? Dan zet je gelijk al die voorwaarden opzij en leg je de oplossing daadwerkelijk terug bij de school (de leerkrachten en mentor) die dagelijks met het kind te maken hebben. Het is zo simpel. En zo goedkoop. En zo effectief. Efficiënt dus. Het is zo simpel dat al die hooggeleerde betrokkenen het niet eens meer kunnen bedenken. Alleen als dat goed op orde is, kunnen ouders (van thuiszitters) dat vertrouwen weer hebben. En juist door die filter van empathie komen die kinderen voor wie wel de meer kostbare zorg (en uitzondering) nodig is beter tot hun recht.

Zo werd het voor de jongen opgelost:

De moeder belde de scholen in de naastgelegen gemeente. Niet ver weg was een ouderwets gedegen school voor HAVO, Atheneum en Gymnasium. De school praat over deze richtingen niet als ‘niveau’ maar als dat waar het kind zich fijn in voelt en het goed tot onderwijs komt. Havisten krijgen onderwijs waarbij het geleerde ook in de praktijk wordt toegepast. Voor economie leren kinderen bijvoorbeeld ook te ondernemen. Zij kunnen dit samen doen met de kinderen die meer richting het creatieve hebben gekozen. Gymnasten houden meer van wetenschappelijk etc. Zo is het zusje van de jongen nu ook naar deze school. Op het atheneum krijgt zij ook Big Historie. Op het gymnasium is dat science. Eigenlijk is het gewoon een leuk vak om de kinderen te leren samenwerken en te gaan presenteren zonder dat de andere vakken daaronder lijden. Afijn. De school kijkt zeer bewust wat het onderwijs voor het kind betekent in diens ontwikkeling en hoe dat het best past en dus geboden kan worden. Dat is al de helft van het werk om kinderen gemotiveerd te houden.

Dan is er het sociale aspect. De school hecht heel veel waarde aan de omgang met elkaar. Het respect voor je medeleerlingen. Dat wil niet zeggen dat je met iedereen om moet gaan maar wel hoe je elkaar in waarde laat. Kinderen zijn er verantwoordelijk voor elkaars welbevinden. En de mentor is dat natuurlijk ook. Ook als iemand niet makkelijk aansluit. Het wil niet zeggen dat het altijd perfect gaat. Het is een school waar leerlingen zich ontwikkelen. De eis is niet dat je het al kan, maar de eis ligt bij de school om het de kinderen eigen te maken. De ontwikkeling als product.

En zo kwam deze angstige jongen, na een mooi kennismakingsgesprek waarin geïnventariseerd werd wat nodig was en wat de verwachtingen van elkaar waren op deze school. De jongen had besloten met een schone lei te beginnen. Hij wilde niet dat kinderen wisten dat hij gepest was. De klas (19 kinderen) werd goed voorbereid op de komst van een nieuweling en er werden 2 kinderen aangewezen die de eerste week de introductie van de jongen op zich namen. Daarnaast werd er een co-mentor toegewezen. Deze was steeds beschikbaar als het moeilijk was en ze ging elke week met de jongen doornemen wat hij nodig had. Afbouwend. Tot het beter ging. En weer meer als er een dip kwam.

Op de eerste schooldag ontving de moeder een mail van de mentor: jongen is nu in de kantine bij zijn klasgenoten. Hij zit er stil bij. Maar hij is samen met hen.

De derde dag weer een mail: ik liep even langs ‘mijn’ kinderen tijdens de pauze en ik hoorde jongen praten tegen de anderen. Het leek of hij zich goed voelde. De moeder was gerustgesteld.

In de 2,5 jaar die volgenden waren er terugvalletjes. Dan was er goede afstemming met de mentor en de ouders. Soms werd de hulp wat meer ingezet. De jongen had soms paniekaanvallen en moest dan naar huis. De leerkrachten waren goed op de hoogte. Dat hoefde verder niet ergens in formulieren vast gezet te worden of door commissies gekeurd te worden. Ergens tussendoor had de school behoefte af te stemmen met het ZAT in die gemeente om te checken of de school goed bezig was. Ouders durfden in te stemmen (dat vertrouwen was inmiddels gewonnen). Alles kon zo verlopen op hoe het op dat moment nodig was. Geen plannetjes, geen doelen. Alleen het doel, deze jongen zo goed mogelijk door de onderwijstijd door te laten komen zodat zijn ontwikkeling niet verder te lijden had onder de nare ervaring van zijn vorige school.  De leerkrachten konden zo er zijn voor de jongen. Soms kreeg hij een map mee van een docent zodat hij zich handig kon voorbereiden op een toets.

Duidelijk is dat de hele bureaucratie hier niet ter sprake is. Het kind staat centraal. De leerkrachten kunnen zo afstemmen op het kind en geven wat nodig is. En de school stemt af met ouders als daar aanleiding toe is. Het gaat hier om begrip en empathie. Om het vertrouwen in het kunnen van het kind. Het gaat om het gevoel van veiligheid en ruimte voor dit kind om zo te kunnen doen wat het nodig heeft om weer aan te sluiten en in de ‘rijdende trein te springen’. En alleen zo kunnen ouders en kind het vertrouwen hebben in school en ‘los laten’ daar waar nodig is. Ieder kan zo zijn eigen rol in die afstemmingsdriehoek innemen. Laat die afstemmingsdriehoek er zijn en laat die zo klein mogelijk blijven.

Is het kind geslaagd? Het zal blijken. Binnenkort examens. Maar he. Als hij niet slaagt heeft iedereen in die driehoek er van alles aan gedaan om de voorwaarden voor het kind te scheppen. Dat is zorgzaamheid vanuit het schoolhart en van zorgplicht wordt niet eens gesproken.

Zo simpel.
Thuiszitter over leerplicht (naar school moeten om recht op onderwijs te houden):
Regels zijn er om mensen te helpen. Maar de starre focus op die regels maakt dat de wereld voor sommige mensen als een gevangenis wordt.

Plaats een reactie